Bloeding bij antistolling - Het Acute Boekje (2024)

Toon index

Bloedingen

  • Verbloedingsshock
  • Hemorraghische diathese eci
  • Diffuse intravasale stolling
  • Bloeding bij antistolling
  • Auteurs

Terug naar zoekscherm

Algoritme

Medicament

Werkingsmechanisme

Halfwaardetijd

Klaring

Antagonist

VKA

Acenocoumarol

Remt de bloedstolling door als antagonist van vitamine K de synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X en van proteïne–C of proteïne–S te blokkeren.

8-11 uur

Lever

Vitamine K

4-factorenconcentraat

Evt. plasma

Fenprocoumon

Remt de bloedstolling door als antagonist van vitamine K de synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X en van proteïne–C of proteïne–S te blokkeren.

ca. 160 uur

Lever

Vitamine K

4-factorenconcentraat

Evt. plasma

Heparine

Ongefractioneerd heparine

Antithrombine en anti Xa gemedieerd

0.5-3 uur en neemt toe met de dosis

fa*gocytose

Protamine

LMWH

zwakke antifactor IIa-activiteit, sterke antifactor Xa-activiteit

Enoxaparine: s.c. ca. 4 uur (na eenmalige toediening), ca. 7 uur (na herhaalde toediening), bij ouderen ca. 7 uur

Nadroparine: T ½ el s.c. ca. 3,5 uur

Dalteparine: s.c. 3–4 uur

Tinzaparine: T ½ el 1–2 uur

CAVE nierinsufficiëntie

Renaal

Protamine (coupeert niet volledig)

Pentasaccharides

Fondaparinux

Anti Xa

T ½ el 17 uur bij gezonde, jonge personen; 21 uur bij gezonde ouderen; 29 uur bij kreatinineklaring 30–50 ml/min; 72 uur bij kreatinineklaring < 30 ml/min

Renaal

Zie tekst

Plaatjesaggregatieremmers

Acetylsalicylzuur

Remt de prostaglandinesynthese via irreversibele remming van het enzym cyclo-oxygenase

T ½ el 15–20 min (acetylsalicylzuur) en 2–3 uur (salicylzuur). Bij hogere doses salicylzuur kan de eliminatiehalfwaardetijd door een niet-lineaire kinetiek verlengd zijn van enkele uren tot een etmaal

Lever

Trombocytentransfusie

DDAVP

Clopidogrel

P2Y12 receptor antogonist

T ½ el

Circa 6 uur

Lever

Trombocytentransfusie

DDAVP

Ticagrelor

P2Y12 receptor antagonist

T ½ el 7 uur (ticagrelor); 8,5 uur (actieve metaboliet)

Lever

Trombocytentransfusie

DDAVP

Prasugrel

P2Y12 receptor antagonist

T ½ el: ca. 7,4 uur (2–15 uur).

lever

Trombocytentransfusie

DDAVP

DOACs

Dabigatran

Directe inhibitie factor IIa. Substraat p glycoproteïne

T ½

Klaring>80: 13 uur

Klaring>50-80: 15 uur

Klaring<30: 27 uur

m.n. renaal

Zie tekst

Rivaroxaban

Directe inhibitie factor Xa. Substraat p glycoproteïne en cyp3A4

T ½

Klaring>30: 12 uur

Klaring<30: onbekend

33% renaal

Zie tekst

Apixaban

Directe inhibitie factor Xa

T ½

12 uur

27% renaal

Zie tekst

Edoxaban

Directe inhibitie

10-14 uur

30-50% renaal

Zie tekst

Oorzaken

  • Overdosering: doseringsfout, intercurrente ziekte, interactie met ander geneesmiddel (o.a. analgetica/antiflogistica, anticonvulsiva, antibiotica), nierinsufficiëntie
  • Comorbiditeit: DIC, ITP etc.
  • Anatomisch substraat als oorzaak van de bloeding? (trauma, ulcuslijden, vaatanomalieën etc.)

Differentiaal diagnose

Andere stollingsstoornissen dan t.g.v. antistolling.

Anamnese

Zie hemorrhagische diathese. Hierbij speciale aandacht voor het tijdstip waarop de antistollingsmedicatie voor het laatst is ingenomen en in welke dosering.

Lichamelijk onderzoek

Zie hemorrhagische diathese.

Laboratorium onderzoek

  • Heparine: APTT; VKA: INR; LMWH: anti Xa spiegel (laboratoriumafhankelijke normaalwaarden).
  • Algemeen: Hb, trombocyten, kreatinine (belangrijk voor de inschatting van de klaring van medicatie)
  • DOAC’s (directie orale anticoagulantia): APTT en PTT zijn per ziekenhuis (per gebruikt reagens) wisselend gevoelig voor de aanwezigheid van DOAC’s. De aanwezigheid van rivaroxaban of apixaban kan met een algemene anti Xa meting worden nagekeken. Voor dabigatran is de kwantitatieve meting van de diluted trombine time (dTT) in gebruik. Voor rivaroxaban is ook een specifieke anti Xa meting beschikbaar.

Aanvullend onderzoek

Op indicatie (evt. echo bij diepe hematomen, CT-cerebrum).

Beleid

VKA

  • Ernstige bloeding
    In ernstige situaties dient vitamine- K ( 5-10 mg i.v.) te worden gegeven in combinatie met 4-factorenconcentraat (PCC/protrombinecomplexconcentraat/Cofact, Beriplex of Octaplex) gedoseerd naar gelang de verlenging van de INR en het gewicht van de patiënt. Het effect is onmiddellijk en kan door herhaling van de INR of PT worden gecontroleerd. De bijsluiter van cofact met de doseringsadviezen is te vinden op de website van Sanquin.
    Cave: De werking van het coumarinederivaat kan langer aanhouden dan het effect veroorzaakt door de interventie met vitamine K of PCC ter coupering. Daarom dient toediening van vitamine K, zeker bij gebruik van fenprocoumon, te worden gecontinueerd. Het is het noodzakelijk de INR of PT bij acenocoumarol gedurende 4 dagen en bij fencoproumon gedurende 2 weken te controleren.
  • Milde bloeding
    5 mg vitamine K oraal of i.v.. Vitamine K na orale toediening is pas maximaal effectief na 24 uur, waarbij het 24-48 uur werkzaam is. Bij fenprocoumon dient vitamine K-toediening te worden herhaald, gezien de lange t½. Om deze redenen is het noodzakelijk de INR of PT bij acenocoumarol gedurende 4 dagen en bij fenprocoumon gedurende 2 weken te controleren. I.v.-toediening van vitamine K vervroegt het maximale effect met 2 uur;, na 24 uur is er echter geen verschil in orale versus i.v. toediening. Bij een opnamestoornis (b.v. galwegobstructie) is orale vitamine K minder werkzaam.
  • Geen bloeding, wel INR > therapeutische range
    Een hoge INR buiten de streefwaarde zonder aanwezigheid van een bloeding kan met 1-3 mg vitamine K worden behandeld.

Heparines

  • Ongefractioneerde heparine
    Protaminesulfaat. Iedere 10 mg protaminesulfaat (10 mg/ml) coupeert 1000 E heparine. In de regel wordt het aantal E heparine, gegeven in de laatste 2 uur, gecoupeerd. De maximale dosering protaminesulfaat is 50 mg. Met APTT kan het effect worden gecontroleerd.
  • LMWH
    Als antidotum kan protaminesulfaat worden gegeven. Echter, dit is slechts partieel werkzaam omdat zelfs bij hoge doses protaminesulfaat de anti-Xa activiteit van LMWH maximaal voor 30-50% wordt geneutraliseerd. Doseringsadvies protamine: Flacon van 1000 IE/ml zeer langzaam i.v. injecteren voor inactivering van het zich in de circulatie bevindende heparine; aansluitend i.m. flacon van 5000 IE/ml ter neutralisatie van het geleidelijk uit het subcutane depot in het bloed komende heparine. Zo nodig na enkele uren herhalen.

Pentasaccharides

  • Bij ernstig bedreigende bloedingen kan de toediening van rVIIa overwogen worden. Protamine heeft geen effect.

Trombocytenaggregatieremmers

  • Trombocyten transfusie. In acute situaties kan desmopressine (DDAVP) 0,3-0,4 µg/kg gegeven worden.

Directe orale anticoagulantia (DOAC’s): dabigatran, rivaroxaban, apixaban en edoxaban

Bloeding algemeen:

  • middel staken en maximaal ondersteunend beleid (transfusie, chirurgische hemostase)
  • geef actieve kool indien inname van de DOAC minder dan 2 uur geleden is geweest
  • geef tranexaminezuur systemisch (1 gram i.v.) bij (slijmvlies-) bloedingen, gebruik het niet bij hersenbloedingen en/of nierbloedingen.
  • trombocytentransfusie indien trombocytenaggregatieremmers zijn gebruikt of indien trombocyten < 50 x 109/l


Bij levensbedreigende bloeding (inclusief hersenbloeding)
:

Voor dabigatran is een specifiek antidotum beschikbaar: idaracizumab, 5 gr i.v. (flacons zijn 2.5gr, mag als bolusinjectie). Vooralsnog wordt geadviseerd dit alleen te gebruiken in geval van levensbedreigende bloeding of bij noodzaak tot direct chirurgisch ingrijpen.

Voor rivaroxaban, apixaban of edoxaban is nog geen specifiek antidotum beschikbaar. Als de ondersteunende maatregelen onvoldoende zijn, kan bij een ernstige/levensbedreigende bloeding vierfactorenconcentraat 50 E/kg worden gegeven. Gebruik van FEIBA of recombinant stollingsfactor VII (novoseven) wordt niet door data ondersteund.

Acute chirurgische ingreep algemeen:

  • schat antistollingseffect in aan de hand van laatste inname en halfwaardetijd van het betreffende middel, rekening houdend met nierfunctie. Bij onduidelijkheid over tijdstip van inname kan bovengenoemd laboratoriumonderzoek van nut zijn
  • stel de ingreep zo mogelijk tot 1 halfwaardetijd na inname uit (t1/2 dabigatran is 12-14 uur, rivaroxaban 9-11 uur, apixaban 12 uur, edoxaban 10-14 uur)
  • gebruik geen spinaal/epiduraal anesthesie


Indien uitstel niet mogelijk is:

  • trombocytentransfusie indien trombocytenaggregatieremmers of indien trombocyten < 50 x 109/l
  • gebruik geen spinaal/epiduraal anesthesie
  • overweeg bij rivaroxaban, apixaban of edoxaban vierfactorenconcentraat 50 E/kg
  • overweeg bij dabigatran idaracizumab 5 gr i.v.

Complicaties

  • PCC/4-factorenconcentraat
    PCC is relatief gecontraïndiceerd bij patiënten met een verhoogd risico op trombose of diffuse intravasale stolling omdat het mogelijk trombogeen is. In ernstige situaties zal dit risico op bloedingen moeten worden afgewogen tegen het te verwachten voordeel. Plasma doet de INR dalen, echter dit kost veel tijd en gaat gepaard met forse volumebelasting.
  • Vit K:
    Er zijn gevallen van anafylaxie beschreven.
  • Plasma:
    Volumebelasting. Transfusiereactie.
  • Protaminesulfaat:
    Anafylaxie (circa 1 %). Er zijn gevallen van trombocytopenie beschreven.
  • Trombocyten:
    Transfusiereactie
  • DDAVP:
    Trombose. Met name hoog risico op stenttrombose (PCI < 6-12 weken)
  • rVIIa:
    Trombose

Referenties

  1. 1 - Farmacotherapeutisch Kompas, Zorginstituut Nederland, update 28-2-2017

  2. 2 - Suryanarayan D, Schulman S. Potential antidotes for reversal of old and neworal anticoagulants. Thromb Res. 2014;133 Suppl 2:S158-166. doi:10.1016/S0049-3848(14)50026-6. Review. PubMed PMID: 24862137.

  3. 3 - Holbrook A, Schulman S, Witt DM et al. American College of Chest Physicians.Evidence-based management of anticoagulant therapy: Antithrombotic Therapy andPrevention of Thrombosis, 9th ed: American College of Chest PhysiciansEvidence-Based Clinical Practice Guidelines. Chest. 2012 141(2Suppl):e152S-84S. doi: 10.1378/chest.11-2295. Review. PubMed PMID: 22315259;PubMed Central PMCID: PMC3278055.

  4. 4 - Goy J, Crowther M. Approaches to diagnosing and managing anticoagulant-relatedbleeding. Semin Thromb Hemost. 2012 ; 702-710. doi:10.1055/s-0032-1326788. Epub 2012 Oct 3. Review. PubMed PMID: 23034830.

  5. 5 - Levi M. Emergency reversal of antithrombotic treatment. Inter Emerg Medicine. 2009;4(2):137-45.

Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.

Om feedback te kunnen geven, dient u een account aan te maken of in te loggen

Terug naar boven

Bloeding bij antistolling - Het Acute Boekje (1)
Nederlandse Internisten Vereniging

Bloeding bij antistolling  - Het Acute Boekje (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Nicola Considine CPA

Last Updated:

Views: 5577

Rating: 4.9 / 5 (49 voted)

Reviews: 80% of readers found this page helpful

Author information

Name: Nicola Considine CPA

Birthday: 1993-02-26

Address: 3809 Clinton Inlet, East Aleisha, UT 46318-2392

Phone: +2681424145499

Job: Government Technician

Hobby: Calligraphy, Lego building, Worldbuilding, Shooting, Bird watching, Shopping, Cooking

Introduction: My name is Nicola Considine CPA, I am a determined, witty, powerful, brainy, open, smiling, proud person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.